PensioenLab deelnemer Tycho Vermeulen schrijft ...

Wat weet jij van jouw eigen pensioen? Stel dat je jouw eigen pensioen gaat uitpluizen, en er dan alsnog niet uitkomt. Dat schiet natuurlijk niet op. Voor je het weet zit je uren te browsen en hop je heen en weer tussen pijlers, 3-letterige afkortingen en regelingen waar je nog nooit van gehoord hebt. Dat overkwam mij toen ik het huidige pensioenstelsel – en dan heb ik het nog niet eens over het nieuwe pensioenakkoord – wilde proberen te begrijpen

Uiteindelijk begon ik het te snappen. Het blijkt in de basis best logisch te zijn. Laten we de uitzonderingen en details voor nu even negeren. Waar het op neerkomt is dit. Zo goed als elke Nederlander op leeftijd krijgt een standaardbedrag per maand: de AOW-uitkering. En dat kan je aanvullen op twee manieren.

De eerste is pensioenopbouw via je werkgever. Als je pensioen afdraagt bij je werkgever, dan gaat dat standaard in een pot. Die pot wordt beheerd door jouw pensioenfonds. Dit fonds zorgt ervoor dat je (hopelijk) later meer terugkrijgt dan dat je nu inlegt. Op basis van eerdere resultaten in het verleden lijkt het zo te zijn dat hoe langer je pensioen inlegt, hoe beter dat is voor jouw vermogen later. Op zich vrij logisch, maar niet vanzelfsprekend.

Een tweede optie is zelf bij te sparen voor jouw oude dag. Dit kan je doen als jouw pensioen niet genoeg is, maar ook als het niet mogelijk is om pensioen op te bouwen. Dat kan vaak via je werkgever, of anders via een pensioenspaarrekening. Meestal is dit een goed idee – meestal wordt dit potje meer waard met de tijd – maar natuurlijk hangt dit ook van jouw persoonlijke situatie af.

Wat je moet onthouden? Hoe eerder je begint hoe beter. Dus draag je nog niks af? Probeer dat dan te regelen via je werkgever of een eigen spaarrekening. Daar heb je op de lange termijn plezier van. En voor alle details en uitzonderingen kan je natuurlijk altijd nog de afkortingen, pijlers en belastingregelingen erbij pakken!